Spreken | Uit- en overdragen van gedachten, meningen en gevoelens: |
Uit- en overdragen van gedachten, meningen en gevoelens
Een klassengesprek dat spontaan ontstond naar aanleiding van het bezoek van een juf met haar hondje aan een klas:
Fragment 1:
Juf |
Goedemorgen. (tegen Daan) Je mag ‘m aaien, hoor. |
Daan |
Hoeft niet. |
|
(Daan loopt toch naar de hond toe om ‘m te aaien) |
|
(tegen juf) Wij hebben altijd op vrijdag dierendag. |
Juf |
Ja, leuk, hè? (...) Jullie hadden toch een artikeltje over een meester met een hond? (...) Toen ik juf was, toen had ik ‘m wel altijd al in de klas. |
Nina |
Hondje, hondje, hondje. |
Kay |
(lacht) Ah, lief. |
Aïsa |
Hoe heet ‘ie? |
Juf |
Ert. |
Ward |
Ert? |
|
(Leerlingen lachen) |
Nina |
Ertje. |
Aïsa |
Ja, erwtje van, klein jongetje. |
Juf |
Ja. |
Roos |
Hij is wel schattig.
|
Fragment 2:
|
(Ert likt aan de schoenen van juf) |
Kay |
Doet ‘ie dat de hele tijd? |
Juf |
De hele tijd. |
Roos |
Hij maakt je schoenen mooi. |
Jelle |
Hij wilt je schoenen lekker likken. |
|
(Verschillende leerlingen roepen Ertje. Af en toe is er gerinkel van het belletje aan de halsband van Ert te horen op de band.) |
Karst |
Blijft ‘ie de hele dag? |
Juf |
Zolang ik erbij blijf. Ik blijf niet de hele dag. Ik blijf tot de pauze. Zolang blijft Ert ook. |
Chantal |
(komt aan lopen) Hoe heet ‘ie? |
Aïsa |
Ert. |
Marieke |
Ertje. |
Tara |
Erwtensoep. |
Karst |
Erwtensoep. |
Chantal |
O, da’s zielig! |
Tara |
Hondje erin. |
Karst |
In China eten ze honden. |
Juf |
O, het is een heel lekker erwtje. (Lacht) Straks als we in de kring zijn, dan zit ze ook in de kring en dan blijft ze in het midden rondlopen. |
Fragment 3:
Chantal |
Ze heet Ert. Ertje. |
Tirzin |
Is het een jongen? |
juf |
Nee. |
Tirzin |
Is het een meisje. |
Marieke |
Ja dus. |
Michiel |
Ik zoek nog twee hamsters. (lange stilte) |
Fragment 4:
Marieke |
Ik heb ook een meisjeshond. |
Daan |
Ik hoef niet te weten of het een meisje of jongen is. Mij maakt het niet uit. |
Juf |
Ik heb ook nog een jongetjeshond, maar die was geen groepen gewend. |
Daan |
Die was geen? |
Juf |
Kinderen gewend. Ik wist niet. Deze was altijd mee in de les. En die ander niet. Dus ik wist niet zeker of die het wel goed zou doen. |
|
(Ert kwispelt vrolijk) |
Daan |
Die lijkt op deze? |
Juf |
Ja, maar dan iets groter. |
(In schema gespreksvaardigheid en spreekvaardigheid: uit- en overdragen van gedachten, meningen, gevoelens en wensen in eigen taal, klas 2)
In dit spontane gesprekje in de klas is meer aan de hand dan op het eerste gezicht lijkt: de kinderen kletsen niet alleen gezellig met elkaar en met de juf over het hondje Ert, ze zetten daarbij een heleboel taalvaardigheden in en door deze actief te gebruiken ontwikkelen ze hun taalvaardigheid.
In het eerste fragment wordt gevraagd naar de naam, wordt er gelachen om de naam Ert en wordt er verwezen naar het bestaande woord 'erwt'.
In het tweede fragment wordt het gedrag van Ert beschreven (schoenen likken) en associëren de kinderen met humor op de naam en de betekenis van het woord (erwtensoep) waarmee ze talige verschijnselen beschouwen. Ze zetten daarnaast hun kennis van de wereld in: in China eten ze honden.
In het derde fragment proberen ze Ertje nog beter te leren kennen; ze willen weten of het een jongen of meisje is. Marieke concludeert uit het feit dat Ert geen jongen is, dat het dus een meisje is. Wanneer Michiel opmerkt dat hij nog twee hamsters zoekt, wordt daar door de andere kinderen niet op gereageerd, waarmee ze aangeven dat ze zijn gespreksbijdrage niet van belang vinden in dit gesprek omdat hij afdwaalt van het gesprekonderwerp (gesprekregel 'bij het onderwerp blijven').
Marieke gaat in het vierde fragment door op het onderwerp dat aan de orde is: het geslacht van hondjes. Als Daan opmerkt dat hij het geslacht niet belangrijk vindt, en daarmee aangeeft dat daar lang genoeg over gepraat is, brengt de leerkracht het gedrag van haar andere hond in groepen als onderwerp in. Daan vraagt door op iets dat hij niet begrijpt, waaruit zijn betrokkenheid bij het gesprek blijkt. Dat is opvallend omdat hij meestal heel verlegen is in gesprekken en zich niet snel laat horen. De juf besluit om Daan eens verder uit de tent te lokken en vraagt hem om op vrijdag, wanneer het dierendag van de klas is, een huisdier mee te nemen.